Deze pannacotta maak je ‘s middags, want hij moet zeker 4 uur opstijven in de koelkast. Serveer hem met friszoete aardbeiensaus.
1. Week de gelatine 10 minuten in koud water. Splijt het vanillestokje in de lengte. Breng de room met kokosmelk, suiker en het vanillestokje aan de kook en roer af en toe met een lepel. Neem de pan van het vuur en roer de uitgeknepen gelatineblaadjes erdoor. Giet het mengsel door een zeef en laat afkoelen. Schep eventueel gevormd schuim ervan af. Giet de vormpjes driekwart (ca. 75 ml) vol met het panna cottamengsel en laat ze zeker 4 uur opstijven in de koelkast.
2. De saus: Maak de aardbeien schoon en houd ca. ⅓ deel apart om mee te garneren. Breng de rest met de lepel suiker op laag vuur aan de kook en roer regelmatig. Laat de aardbeien helemaal zacht koken, pureer ze met een staafmixer en laat afkoelen.
3. Los de panna cotta’s door de vormpjes even in heet water te houden, te schudden en op bordjes te lossen.