Deze perzik-roompastei is een heerlijk romig en fruitig dessert. Het deeg kun je invriezen, dus ideaal als je binnenkort nog een taart moet maken: maak dan gewoon een dubbele portie deeg, gooi de helft in de vriezer en gebruik binnen drie maanden.
1 Snijd 200 g van de boter in blokjes en meng ze in de keukenmachine op de pulseerstand met 400 g bloem tot fijne kruimels. Meng de poedersuiker en twee eieren erdoor en bind alles met een scheut melk. Vorm een bal, wikkel in plasticfolie en leg 20 minuten in de koelkast.
2 Verwarm de oven voor op 180 °C. Rol het deeg uit tot een cirkel (Ø 40 cm) en vet een pasteivorm van (Ø 30 cm). Druk het deeg in de vorm. Prik het in met een vork en bedek met bakpapier. Vul met bakkorrels of droge bakvulling en bak 10-15 minuten in de oven, tot het deeg gaar is.
3 Breek de overige eieren in een kom en voeg de vanille, maïzena, melk, yoghurt, 200 g kristalsuiker, 1 eetlepel bloem en een snuf zout toe. Meng alles.
4 Verdeel de perziken over de gebakken deegbodem en giet de custard erover. Bak nog 40 minuten, tot de custard is gestold, maar nog een beetje lobbig is. Dek de deegrand af met alufolie als hij te bruin wordt.
5 Wrijf de overgebleven boter en bloem met je vingers tot kruimels en roer de overgebleven suiker erdoor. Strooi over de pastei en bak de kruimellaag in 15 minuten goudbruin. Laat de taart helemaal afkoelen en bestrooi hem met poedersuiker.