Bakken en koken met lever is niet voor veel (amateur)koks een dagelijkse bezigheid. Maar geloof ons als we zeggen dat het helemaal niet moeilijk hoeft te zijn. Begin bijvoorbeeld met deze kippenleverpaté. Heerlijk op een toastje!
1 Laat de levers een nachtje weken in de melk om de bittere smaak eruit te halen.
2 Voor de uienmarmelade: verhit de olie in een koekenpan, voeg de uienringen, zout en peper toe. Bak ze op laag vuur tot ze net beginnen te karamelliseren. Voeg de port en azijn toe, leg het deksel op de pan en laat ongeveer 20 minuten sudderen. Voeg de suiker toe en verhit die nog 5–10 minuten mee – het mengsel moet jamachtig worden. Voeg zout en peper naar smaak toe en laat de marmelade afkoelen.
3 Voor de paté: smelt een klontje boter en fruit hierin de sjalotsnippers, knoflook en tijm (bewaar wat blaadjes) goudgeel. Voeg de cognac en port/madeira toe en flambeer die met behulp van een lucifer. Laat de drank inkoken. Houd de sjalotsnippers apart.
4 Smelt in dezelfde pan nog wat boter en bak de levers 3–4 minuten, tot ze licht verkleuren maar binnenin nog roze zijn.
5 Doe de levers, sjalotsnippers en 100 g van de boter in de keukenmachine en pureer ze glad. Voeg zout en peper naar smaak toe en druk de paté door een zeef. Verdeel hem over 4–6 bakjes.
6 Smelt de rest van de boter en voeg er wat nootmuskaat aan toe. Schep de boter over de paté en gebruik de bewaarde tijmblaadjes en peperkorrels ter garnering. Bewaar de paté minstens 3 uur (of tot de volgende dag) in de koelkast. Geef de uienmarmelade en het stokbrood of geroosterde brood erbij.
Per portie: 390 kcal, 28 g vet (15 g verzadigd), 12 g eiwit, 10 g koolhydraten, 8 g suikers.