Als er één ding lekker is na een lange skitocht dan is het kaiserschmarren wel: dikke gekarameliseerde pannenkoekjes, in kenmerkende grove stukjes en mét pruimencompote en poedersuiker, uiteraard. Thuis kunnen we hier smachtend naar terugverlangen, dus gingen we op zoek naar het recept. Wat blijkt? Moeilijk is het niet én ze smaken op een regenachtige koude dag in Holland minstens zo lekker als op de skipiste…
1. Splits de eieren. Klop eigeel, suiker, vanillemerg en melk tot een schuimig geheel.
2. Meng de bloem er voorzichtig door en mix tot je een mooi, glad pannenkoekenbeslag hebt.
3. Roer de gesmolten boter en citroenrasp erdoor en laat het beslag een half uur rusten.
4. Klop hierna het eiwit stijf met een snufje zout en schep dit voorzichtig met een spatel door het beslag. Het eiwitschuim mag nog een beetje zichtbaar blijven, dat maakt de Schmarren lekker fluffy!
5. Schep voorzichtig de rumrozijnen door het beslag.
6. Verhit een klontje boter in een koekenpan en giet in porties het beslag erin (ongeveer 1-2 cm hoog) en draai het vuur laag. Bak de Schmarren met een deksel op de pan langzaam goudgeel. Draai hem dan om (met behulp van de deksel) en bak de andere kant nog een paar minuten.
7. Snijd de dikke koek in grove stukken en dien op met poedersuiker en pruimencompote.
Kaiserschmarren kun je goed bewaren in de koelkast en later opbakken met wat boter en suiker voor een lekker karamelsmaakje.
Heb jij onze blog over Zuid-Tirol al gelezen? Daarin vind je nog veel meer leuke foodtips uit deze mooie regio.
Dit recept is afkomstig uit: Alpenkookboek – Liesbeth Willemars & Elisabeth Greve
Bestel het boek nu via www.alpenkookboek.nl