Ken je de kanelbullar, of heb je een kardemummabullar-recept in je kookschriftje staan? Wij zijn er gek op! Daarom hebben we snel een alternatief gezocht, zodat een bullar je nooit gaat vervelen. De citroen en dille zorgen voor frisheid en de viskuit maakt het smaakpallet helemaal af. Heb je geen idee waar we het over hebben – huh, bullar, wat is dat? –, dan kunnen we je uit je lijden verlossen: het is een Zweeds, zacht broodje, waarvan de allerbekendste het kaneelbroodje is.
1. Meng de melk, suiker, boter, het zout, 1 ei en de gist in de kom van een mixer met deeghaak. Voeg het meel in 2 porties toe en meng 10 minuten op middelhoge stand tot je een mooi deeg hebt. Vorm er dan met de hand een stevige bal van. Leg de deegbal in een kom en dek die af met een vochtige theedoek. Laat het deeg op een warme plek (+/- 21 °C) 1 uur rijzen, of tot het volume verdubbeld.
2. Bestuif een werkblad met bloem. Verdeel het deeg in 2 ballen. Rol beide deegballen uit tot een rechthoek van 40 x 35 cm en 5 mm dik. Smeer de roomkaas uit over de deeglappen, bestrooi met de dille, het citroenrasp en kuit.
3. Vouw het deeg in de lengte in drieën, door eerst een derde deel van het deeg naar het midden te vouwen en dan het andere deel tot aan de onderste deegrand eroverheen te vouwen. Snijd met een pizzasnijder of mes het deeg in repen van ongeveer 3 cm breed en snijd elke reep in het midden in, tot 2 cm van boven (alsof je een broek maakt). Draai elke ‘broekspijp’ een keer om zijn as, draai ze dan om elkaar heen en vorm al draaiend een bolletje. Vouw de uiteindes onder het broodje. Leg de bolletjes op een met bakpapier beklede bakplaat.
4. Verwarm de oven voor op 200 °C. Maak de rest van de bolletjes, bestrijk ze met het losgeklopte ei en laat ze 30 minuten rijzen. Bestrijk nog een keer met ei voor je ze gaat bakken.
5. Bak de bolletjes 15 tot 20 minuten, tot ze goudbruin zijn. Laat ze afkoelen op een rooster. Ze zijn het lekkerst als je ze warm eet.
Credits Recepten Rachel Khoo; Fotografie David Loftus
