Laat het ze niet horen, iets carbonara noemen waar geen grammetje spek aan te pas komt… Op zich ben ik het er geheel mee eens dat u het beestje bij de naam moet noemen, maar als er nou geen beestje bij komt kijken en de bereidingswijze tóch heel sterk aan het origineel doet denken? Precies!
1. Zet het water voor de pasta op. Verwarm ondertussen een zware sauspan met een beetje olie. Bak daar op middelhoog vuur de paddenstoelen en tweederde van de knoflook in. Draai als ze mooi bruin zijn het vuur laag en voeg royaal crème fraîche toe. Laat de saus zachtjes pruttelen terwijl de pasta kookt (die hebt u dus inmiddels met wat zout in dat kokende water gedaan). Giet de pasta als hij beetgaar is af en laat goed uitlekken.
2. Verwarm ondertussen een ruime koekenpan met een beetje olie en de laatste knoflook. Laat de spinazie in 1 à 2 minuten zacht worden en maal er peper & zout over. Draai het vuur lager en meng de saus erdoor, draai na een minuutje het vuur uit en proef op peper & zout.
3. Klop de dooier los met de Parmezaan (en eventuele truffel) en voeg toe aan de saus. Schep de pasta erbij en meng snel door elkaar zodat de ‘saus’ gelijkmatig stolt en verdeelt.
4. Bestrooi voor een fijne crunch pas op het bord met pijnboompitten en schaaf er eventueel extra Parmezaan over met de dunschiller. Natuurlijk kunt u er ook verse truffel overheen schaven.
Eventueel:
* Let op dat er daadwerkelijk truffel in zit, die luistert naar de naam melanosporum, en verder paddenstoel, fungi als de ingrediëntendeclaratie Italiaans spreekt. Uiteraard kan er voor de prijs van zo’n potje niet alleen truffel in de pasta zitten, om het te vullen komt er vaak tot 95 procent zwarte olijf bij. Dat is geen misdaad, maar wel een overheersende smaak. Paddenstoelen laten zich juist overheersen door een paar procent truffel. Truffel vervliegt snel, vandaar dat u het pas op het laatst toevoegt.