Deze balletjes van sardientjes nemen je linea recta mee naar het zonnige Suriname. Het recept is er eentje om te bewaren, net als Judith Cyrus deed voor haar boek ‘Parimabo’, waar dit recept uitkomt. Ze ging terug naar haar Surinaamse roots en laat zien hoe de diversiteit van de bevolking zich vertaald heeft in een veelzijdige keuken met bekende gerechten al saotosoep en pom. Maar je kunt met haar boek ook kennismaken met minder bekende klassiekers, zoals gritbâna met tomtom, sopropo en Surinaamse erwtensoep. Maar let’s start met deze balletjes van sardines – dan ben je sowieso verkocht aan de Surinaamse keuken!
1. Week de sneetjes brood 5 minuten in de melk. Knijp uit en gooi de melk weg.
2. Haal de sardines uit de tomatensaus en bewaar de saus. Ontdoe de sardines van vel en graten en druk ze daarna zo fijn als mogelijk met een vork plat. Voeg de tomaat, 2 tenen knoflook, de helft van de ui, de selderie, eieren, zwarte peper, verse peper, rozemarijn, tijm, nootmuskaat, het uitgeknepen brood en 25 gram paneermeel toe aan de sardines. Doe keukenhandschoenen aan en meng alles goed met je handen door elkaar. Draai ballen ter grootte van een pingpongbal. Leg de balletjes 15 minuten in de koelkast en maak in de tussentijd de jus.
3. Verhit 1 eetlepel olie en fruit de rest van de ui en 1 teen knoflook bruin. Voeg de bewaarde saus van de sardines, het water, de pimentkorrels en de hele madame-jeanette peper toe. Stoof 15 minuten op laag vuur met het deksel op de pan.
4. Verhit de rest van de olie in een hapjespan of wok. Rol de ballen door de resterende 100 gram paneermeel en bak de ballen in ongeveer 2 minuten aan alle kanten goudbruin. Laat ze uitlekken op keukenpapier.
Serveren
Serveer de ballen en de tomatenjus. Geef er rijst en snijbonen bij.
