Deze prachtige makreel marineerden we in een escabeche met sinaasappelsap. Zo’n zure marinade is heel eenvoudig te maken. Zo zorgden mensen er vroeger voor dat de visvangst langer bewaard kon blijven; het was de enige manier. Je kunt dit eten als snack of diner. De intense, natuurlijke citrussmaak is heerlijk. Ik hoop dat dit simpele gerecht je omverblaast.
1. Pel de ui en knoflook. Snijd de ui in ringen en hak de knoflook fijn. Maak de venkelknollen schoon en snijd ze in dunne plakken. Halveer de paprika’s, ontdoe ze van de zaden en zaadlijsten en hak ze in stukjes.
2. Verhit de olijfolie in een pan. Bak de ui, knoflook, venkel en paprika met de laurierblaadjes en de honing ca. 5 minuten tot de ui glazig is. Schep af en toe om.
3. Schil met een scherp mes of een zesteur de schil van de sinaasappel en de citroen. Pers de sinaasappels en citroen uit en meet de benodigde hoeveelheid sap af. Doe het sinaasappel- en citroensap, de sinaasappel- en citroenschil, het korianderzaad en de azijn in de pan en breng aan de kook. Laat op laag vuur 10 minuten zachtjes koken.
4. Neem de pan van het vuur en vis de sinaasappel- en citroenschil eruit. Laat de marinade 5-10 minuten afkoelen en leg dan de makrelen erin. Laat de vis trekken in de escabeche. Zodra de escabeche helemaal is afgekoeld, kun je het gerecht serveren of in de koelkast bewaren.
5. Serveer de vis met bijvoorbeeld groene paprika, tomaat en kappertjes.
Op de foto serveren we de vis met kleine groene paprika’s, tomaten, limoen en koriander.
