Wie kent ze niet, dumplings? In Korea heten ze mandu. Je vult ze met vlees, vis en/of groenten. Je kunt ze bakken, zoals in dit recept, stomen of koken. Ik ken eigenlijk niemand die níét van dumplings houdt. Ze zijn vanuit China overgewaaid naar het huidige Noord-Korea en van daaruit geïntroduceerd in Zuid-Korea – onder meer door de vluchtelingen.
1. Verdeel de dumplingvellen los van elkaar over een aantal borden zodat je ze gemakkelijk kunt oppakken.
2. Meng in een ruime kom de tofu met het gehakt, de ui, peen, courgette, prei, 2 bosuien, knoflook, ½ eetlepel sojasaus, de dasida, ½ theelepel zout en ⅓ theelepel gemalen zwarte peper. Meng goed door elkaar.
3. Vul de dumplingvellen met de vulling en vouw dicht. Laat de dumplings los van elkaar rusten op een platte schaal.
4. Verhit de zonnebloemolie in een koekenpan op middelhoog vuur. Bak de dumplings in porties in 2 à 3 minuten rondom goudbruin. Zet dan het vuur lager en bak de dumplings in zo’n 8 minuten verder gaar. Keer ze tussentijds geregeld om. En worden de dumplings te snel bruin? Voeg een paar eetlepels water toe en stoom ze met het deksel op de pan verder gaar.
5. Meng intussen voor de dipsaus de resterende 2 eetlepels sojasaus met de azijn, suiker, eventueel de gochugaru en de resterende bosui. Roer tot de suiker is opgelost en doe er eventueel een scheutje water bij om de dipsaus minder zout te maken.
6. Serveer de warme dumplings met de dipsaus.
Tip:
Wat de vulling betreft kun je eindeloos variëren: half-of-halfgehakt maar ook kipgehakt, rundergehakt, glasnoedels en tofu lenen zich prima als vulling. En vergeet niet om bosui, spitskool, erwten, wortels, shiitake, champignons of courgette te gebruiken. Je kunt de gevulde dumplings overigens ook goed invriezen voor later gebruik.