TIP: bestrooi het kersenijs met wat gehakte nootjes of druppel er gesmolten chocolade over, óf doe een beetje van allebei!
1 Verhit de melk samen met de honing en 200 gram van de suiker in een pan op laag vuur en klop het mengsel zachtjes tot de suiker is opgelost. Neem van het vuur en laat iets afkoelen.
2 Doe de crème fraîche in een grote kom en klop het afgekoelde melkmengsel erdoor. Schenk het romige mengsel dan in een ijsmachine en laat die 1½–2 uur draaien.
3 Halveer en ontpit intussen de kersen en breng ze in een kleine pan met de rest van de suiker en een scheut water aan de kook. Draai dan het vuur laag en laat het sap in 20-25 minuten inkoken tot een dikke siroop – prak de kersen af en toe lichtjes met een vork. Neem de pan van het vuur en laat afkoelen.
4 Roer als het ijs bijna bevroren is de afgekoelde kersencompote erdoor – hoe langer je mengt, hoe donkerder de kleur van het ijs wordt; je kunt ook voor een lichtere marmering kiezen door met een vork een aantal keer kort te roeren. Doe het ijs dan over in een diepvriesdoos en laat het opstijven in de vriezer. Schep na ongeveer 20 minuten bolletjes van het ijs in een schaaltje, hoorntje of tussen wafeltjes.
VOOR 1 LITER (10 PERSONEN)