De rokerige smaken van spek en whisky passen prachtig bij wild gevogelte. Een wilde fazant volstaat voor drie personen; reken voor patrijs op een vogel per persoon. Patrijs koop je, net als fazant, bij de poelier en komt (wegens een jachtverbod hier) altijd uit het buitenland. Omdat wild gevogelte snel droog wordt, vul je de vogels en omwikkel je ze met spek.
1 Haal de patrijzen 30 minuten voor de bereiding uit de koelkast, zodat ze op kamertemperatuur komen. Wrijf ze in met de helft van de boter en wrijf ze vanbinnen en vanbuiten in met zout, peper en nootmuskaat. Vul ze met de tijm en de helft van de bramen en bind dicht met slagerstouw.
2 Bak het ontbijtspek een paar minuten in een braadpan op hoog vuur, tot het krokant begint te worden. Neem het uit
de pan en leg de patrijzen erin: braad deze rondom aan in het spekvet en voeg zo nodig wat extra boter toe.
3 Wikkel de plakjes spek om de aangebraden patrijzen en voeg een scheut whisky toe. Steek de alcohol voorzichtig aan met een lucifer; als de vlammen zijn gedoofd, strooi je de rest van de bramen in de pan. Leg het deksel erop, draai het vuur middelhoog en braad de patrijzen 30 minuten (fazant 60 minuten), tot ze gaar zijn maar nog een beetje roze in het midden. Schep de bramen uit de vogels en in de pan. Haal de patrijzen uit de pan en houd ze warm.
4 Prak de bramen in de pan en roer ze door het braadvocht. Draai het vuur hoger en laat de saus inkoken. Neem de pan van het vuur, klop de rest van de boter door de saus en voeg wat druppels whisky toe. Serveer de patrijzen met de saus.
Per portie 503 kcal, 19,6 g vet (9,4 g verzadigd), 76,8 g eiwit, 3,2 g koolhydraten, 2,2 g suikers.