Pulp leent zich fantastisch voor een tweede leven. Mix ingrediënten uit verschillende smaakgroepen − zoet, zuur, bitter en aards − voor het lekkerste resultaat. Vergeet de pulp voor gebruik niet te mengen met bloem en losgeklopt ei om hem te binden, anders valt een gerecht waarin je hem verwerkt gemakkelijk uit elkaar. En onthoud dat er veel vezels in zitten, dus bereid gerechten waar een fluweelzachte textuur voor nodig is, zoals een gladde puree of botercrème, liever volgens origineel recept. Met dit recept voor boerenkoolfalafel leer je niet alleen lekker koken met pulp (no waste, great taste), we geven je ook nog eens een fantastisch nieuw saprecept.
1. Doe alle ingrediënten in de sapcentrifuge en pers ze op de hoogste stand. Verdeel het sap over vier glazen en bewaar de pulp voor de boerenkoolfalafel.
Boerenkool falafel
1. Doe de groente- en fruitpulp in een grote kom en meng de geperste knoflook erdoor. Roer de ui, komijn, chilivlokken, kikkererwten en het bakmeel er goed door en breng op smaak met zout en peper.
2. Neem een klein beetje van het mengsel, vorm er een balletje van zo groot als een walnoot.
3. Verhit een laagje olie (à 10 cm) in een grote pan. Test als de olie 180 °C is met het falafelballetje of het de juiste textuur heeft. Laat het balletje hiervoor voorzichtig in de olie glijden. Voeg als-ie uit elkaar valt wat extra bakmeel toe aan het kruiden-kikkererwtenmengsel. Vorm dan ook de rest van het mengsel tot falafelballetjes.
4. Bak de falafelballetjes in ongeveer 3-4 minuten goudbruin en krokant. Haal ze met een schuimspaan uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier. Gril ondertussen de pitabroodjes en serveer op een schaal met de falafel, fijngesneden lente-ui, tomaat, tahin en ingelegde groenten.
Credits Fotografie Rob van der Vet; Styling Esther de Munnik; Recepten, foodstyling en productie Ingmar Niezen
