OE-LA-LA, wat hebben we afgelopen winter een geweldige tijd gehad in Zuid-Tirol. Een week lang lag het skigebied Val Gardena onder onze lange latten. We maakten waanzinnige skitochten en stopten vooral ook heel vaak voor het lekkerste food on- en off-piste. Nieuwsgierig? We tippen je de beste spots.
Wist je dat de Dolomieten werelderfgoed zijn? Ja, echt, ’t is waar. Ze liggen in Zuid-Tirol, bij Innsbruck richting de Brennerpas. Je bent er zo. Hier schijnt meer dan 300 dagen per jaar de zon, zijn de pistes perfect geprepareerd, is er het hele seizoen sneeuwgarantie en combineer je je wintersport met culinaire hotspots op de piste. Je vindt er gezellige berghutten, lekkere lokale gerechten en zelfs food- en wijnsafari’s. En dat terwijl je omringd wordt door een partij prachtige bergen.
Leuke wist-je-datjes:
-
- Veel mensen denken dat het een flink eind rijden is naar Zuid-Tirol. Nou, zo klinkt het misschien, maar dat valt erg mee. Als je vanaf Utrecht 1.000 kilometer zuidoost gaat, sta je al in de Dolomieten, het is dus niet veel verder dan een gemiddeld Frans skidorp.
-
- De belangrijkste dorpen in Val Gardena zijn: Ortisei, Santa Christina en Selva. Santa Christina is de grootste van de drie en hier vind je dan ook de meeste restaurants en winkels. Vanuit Selva kun je direct starten met de Sella Ronda, een prachtige skitocht van maar liefst 40 kilometer lang (daarover hieronder meer).
-
- Met de Dolomiti Superski-pas heb je toegang tot meer dan 1.200 kilometer aan piste. Holy, yeah! Hier vind je een overzicht van het skigebied.
-
- Wil je nog eens terugzien welke route je hebt geskied, hoe hard je ging en welke toppen je allemaal hebt aangetikt? Download tijdens je vakantie de speciale Dolomiti Superski-app, die houd het allemaal voor je bij.
-
- Een van de bekendste skiroutes is de Sella Ronda. Misschien weleens van gehoord? Dit is een 40 kilometer lange tocht die je zowel met de klok mee als tegen de klok in kan skiën. Op iedere piste heb je werkelijk waar een fantastisch uitzicht, en als foodlover moet je beslist even stoppen bij één (of twee, of drie…) van de vele berghutten die op de route liggen. Good to know: alle skipistes zijn goed te doen voor de gemiddelde skiër.
Beste plek om te slapen
In het hele gebied vind je fantastische hotels, leuke B&B’s en prima appartementen. Onze favorieten? De locaties van de Rode Haan. Deze organisatie heeft maar liefst 1.700 vakantieboerderijen die je als gast een kijkje geven in het boerenleven, de eigenaren laten je proeven van producten uit de regio en dat alles vergezeld met een gastvrijheid waar je U tegen zegt. De boeren die zijn aangesloten doen er alles aan om jou een geweldige vakantie te bezorgen. Wil je luxe? Ga voor een appartement met vier of vijf ‘bloemen’ (bloemen staan voor het aantal sterren). Je slaapt veelal in een rustige omgeving, en heb je kinderen dan kan de pret helemaal niet op: er worden regelmatig activiteiten op en om boerderijen georganiseerd. Het mooie van de Rode Haan is dat ze de boeren in de regio steunen. De Zuid-Tiroolse landbouw is kleinschalig van opzet, waardoor de boeren steeds moeilijker uitsluitend van het boerenbedrijf kunnen rondkomen. Door ook inkomsten te halen uit overnachtingen, houden ze hun koppie wel boven water en blijft de boerencultuur in Zuid-Tirol behouden.
Wij sliepen in Drockerhof, het bedrijf van de familie Kostner, net buiten Ortisei op 1.480 meter hoogte. Je vindt deze boerderij in een pittoreske dorpje, omgeven door bergen en het boerenleven, en is de ideale basis om een mooie wandeling te maken of als je wilt skiën – met de skibus of auto sta je binnen 10 minuten bij de lift. De appartementen zijn ruim en ’s morgens wordt je verrast door Tanja met een uitgebreid ontbijt (goddelijke apfelstrudel, warme broodjes en andere producten uit de regio).
Culispots
Mogen we het nog een keer zeggen… oké, doen we gewoon: dit gebied is een walhalla voor iedere culi-lover. Serieus, op iedere piste is er wel een gezellige berghut, een leuk koffietentje of beregezellig barretje te vinden. Wat ze gemeen hebben? Er is veel aandacht voor lokale gerechten en die zijn stuk voor stuk god-de-lijk. Deze mag je zeker niet overslaan:
Costa Mula
Je moet even de weg weten – en misschien nog wel twee keer navragen –, maar als je er eenmaal bent dan weet je wat we bedoelen met ‘deze mag je niet missen’. De 400 jaar oude berghut is prachtig en je eet er de heerlijkste streekgerechten, van paté en bouillabaisse tot een fantastische steak. De mensen zijn er vriendelijk en willen je maar wat graag in de watten leggen. Tip: bel wel even van tevoren, want ze zijn niet iedere avond open én je bent er dus niet een-twee-drie…
Gostner Schwaige
Wil je authentiek, dan wil je Gostner Schwaige. Je vindt dit restaurant op zo’n 2.000 meter hoogte, en naast dat dit een uniek plekje is, kun je hier heerlijk eten. Chef Franz verbouwt zijn eigen producten en is aangesloten bij de Rode Haan, waar we je eerder al over vertelde. De producten die hij niet verbouwt, koopt bij zijn collega-boeren. Alles is dus vers, en alles komt zoveel mogelijk uit de regio. Wij zeggen lekker bezig, Franz!
Wat ons absoluut is bijgebleven, is de geweldige kookcursus van Franz. Met de voetjes in de sneeuw, achter een 100 jaar oude buitenkeuken maakten we ballen tri cannerei, een soort dumplings. Hij vertelde ons dat je die nooit met een mes mag snijden, want dan zou je volgens de oude tragedie namelijk het hart van de kok eruit snijden… Oh, en we maakten trouwens ook kaiserschmarren, onze absolute favoriet.
Rifugio Comici
Je verwacht het misschien niet, maar aan de voet van de Sassolungo vind je Comici. Een berghut volledig in Mediterrane sferen, waar je uitgebreid kunt lunchen. Hier moet je trouwens zijn als je een echte visliefhebber bent; buiten op de grillplaat worden verse seafood platters voor je klaargemaakt. Heb je al geluncht? Stop hier dan voor een borrel met een lekkere snack.
Farm Valin
Midden in het dorp Selva staat nog een boerderij met een Rode Haan-keurmerk: Farm Valin. Naast dat je er kunt slapen, komen hier dagelijks tientallen bezoekers voor een regionaal kaasje. Niet zo gek, want sinds 2010 maken ze van eigen melk met de hand – já, met de hand – kaas en yoghurt waarvoor je graag in de rij wilt staan. Eerst even proeven in plaats van ons op onze blauwe ogen vertrouwen en meteen een kilootje of wat inslaan? Mag hier! En weet je wat zo ideaal is, ze verpakken de kazen vacuüm, zodat je ze eenvoudig mee naar Nederland kunt nemen.
Mesc -da- Paratoni
Nog zo’n Rode Haan-pareltje, bovenop de berg. Wanneer je hier binnenstapt, waan je je even terug in de tijd. Twee oude boerenkamers, deels nog zoals het er vroeger uitzag, zijn omgetoverd tot eetkamers. Twee avonden per week kun je er terecht voor typische Ladinische specialiteiten. Gemma en haar familie ontvangen je supervriendelijk en zorgen dat het je aan niets ontbreekt. Lokale producten? Check. Vier- of vijfgangen? Check. Ook leuk: ze maken zelf hun boter, kaas en brood, die zijn echt om je vingers bij af te likken, zo lekker.
Nog meer fun
Naast lekker eten is hier ook veel leuks te doen. Wat dacht je van een sleeën? Dit staat gegarandeerd voor dolle pret. Of misschien met een bergtreintje omhoog voor een lokaal diner in een berghut, om vervolgens op je slee door de bossen naar beneden te glijden. We kunnen je vertellen: het was heel bijzonder, want zoevend op een sleetje onder de sterrenhemel doe je niet iedere dag – en ja, het ging best hard… Voor meer informatie kun je hier een kijkje nemen, en voor alle activiteiten in de sneeuw kun je het Val Gardena Active-programma checken.
Nog een aanrader is om met een lokale skigids de mooiste, niet voor de hand liggende plekken te bezoeken. Wij gingen op pad met de lieve Veronika (wat een geweldig mens!), die ons alles vertelde over het gebied, nieuwe skitechnieken bijbracht en regelmatig een pitstop maakte bij goede berghutten. In één woord: top!
Aan de kook
Wil je de keuken in duiken om in de Italiaanse ski-sferen te komen? We tippen je: