Stort de bloem op een snijplank of in een grote kom en maak een kuiltje in het midden. Breek het ei boven het kuiltje en voeg een snufje zout toe. Meng het ei langzaam met een vork door de bloem. Maak je geen zorgen als het deeg in dit stadium klontjes bevat. Blijf mengen tot er een kruimelig deeg ontstaat en leg dit vervolgens op een werkvlak. (Je kunt dit proces versnellen door de ingrediënten in een keukenmachine te mengen tot ze samenkomen.) Kneed het deeg tot het zacht, glanzend en elastisch is. Als het deeg brokkelig is (te droog), voeg dan een beetje olijfolie toe; als het aan je handen plakt (te nat), voeg dan een beetje bloem toe. Dek af met vershoudfolie en laat 30 minuten op kamertemperatuur rusten. Als je de pasta niet meteen wilt maken, kun je het deeg een nacht in de koelkast bewaren. Als je het deeg langer laat liggen, kan het zwart uitslaan.
Het deeg uitrollen
1. Wanneer het deeg lang genoeg gerust heeft, haal je er een stuk ter grootte van een tennisbal af en druk je dit plat met je vingers. (Houd de rest van het deeg steeds afgedekt met vershoudfolie, zodat het niet uitdroogt en een korst vormt.)
2. Zet de pastamachine op de dikste stand en haal het deeg erdoor. Gaat dit moeilijk omdat het deeg te plakkerig is, bestuif het dan aan beide kanten met wat bloem en probeer het opnieuw. Zorg wel dat je niet te veel bloem toevoegt, want dan loop je het risico dat de pasta na het koken zwaar en stijf is. Wanneer het deeg soepel door de machine gaat, vouw je
het in drieen en herhaal je deze stap drie keer.
3. Zodra het deeg een ruwe rechthoekige vorm heeft, kun je het verder uitrollen door de pastamachine na elke keer op een dunnere stand te zetten tot je de fijnste stand bereikt. Bestuif het deeg tussentijds eventueel met een klein beetje bloem. Doe hetzelfde met de rest van het deeg. (Je kunt het deeg ook uitrollen met een deegroller, maar dan moet je aardig wat werk verzetten om de pastavellen mooi dun te krijgen.)
4. Uiteindelijk heb je lange rechthoekige pastavellen van 8-10 cm breed met een dikte van twee speelkaarten. Bestuif een werkvlak met polenta of griesmeel en spreid de pastavellen erop uit. Van deze vellen kun je verschillende soorten pasta maken: lasagne, linguine, tagliatelle, pappardelle, ravioli en tortelli, farfalle … Houd het deeg tijdens het rusten steeds afgedekt met vershoudfolie, zodat het niet uitdroogt of een korst vormt.
Lasagnevellen
Dit zijn brede vellen pasta die heel gemakkelijk te maken zijn, omdat je er vrijwel niets mee hoeft te doen wanneer ze eenmaal uitgerold zijn. Als je lasagne wilt maken, probeer de pastavellen dan zo te snijden dat ze minimaal de lengte van je ovenschaal hebben. Dit vergemakkelijkt het maken van laagjes. De lasagnevellen kunnen een paar uur van tevoren worden gemaakt. Leg ze op een bakplaat die licht bestoven is met polenta om vastplakken te voorkomen, zorg daarbij dat ze elkaar niet overlappen, en dek ze af met vershoudfolie zodat ze niet uitdrogen.
Linguine
Deze pastasoort lijkt op platte spaghetti en past goed bij lichte, dunne sauzen. strooi een beetje bloem op beide kanten van het pastavel en vouw het in drieën (korte kanten naar binnen). Snijd het deeg met een scherp mes in de lengte in repen van 3 mm breed. Wanneer je de pasta uitvouwt, heb je lange linguine.
Tagliatelle
Deze soort houdt het midden tussen linguine en pappardelle. Strooi een beetje bloem op beide kanten van het pastavel en vouw het in drieën (korte kanten naar binnen). Snijd het deeg met een scherp mes in de lengte in repen van 1 cm breed. Wanneer je de pasta uitvouwt, heb je lange tagliatelle.
Pappardelle
Lange, brede repen pasta – heerlijk met een stevige of gevulde saus. Strooi een beetje bloem op beide kanten van het pastavel en vouw het in drieën (korte kanten naar binnen). Snijd de lange zijkanten bij met een scherp mes en snijd het deeg vervolgens in de lengte in repen van 2,5 cm breed. Wanneer je de pasta uitvouwt, heb je lange pappardelle.
