- Klop de boter met de basterdsuiker in 4 min. licht en luchtig met de mixer. Voeg het ei toe en klop het er goed door. Zeef de bloem en het cacaopoeder boven de kom en kneed het er door (misschien eerst even met de mixer, daarna mag je kneden, maar niet te lang).
- Verdeel het deeg in 20 gelijke stukjes. Dit is het makkelijkst met een weegschaal. Elk stukje weegt ongeveer 40 gram. Rol elk stukje uit tot een lange slang van 25 cm met een puntig hoofdje. Rol de slang op tot een drol met het puntje naar boven. Ze breken en scheuren een beetje, maar dat is niet zo erg (net een echte drol). Duw ze gewoon weer een beetje dicht! Maak ze zo hoog mogelijk en zet ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Zet de bakplaat ca. 1 uur in de koelkast, in de schuur of ergens waar het koud is. Zo zakken je drollen straks niet in als ze in de hete oven gaan.
- Verwarm op tijd de oven voor op 190 °C. Bak de drollen in het midden van de oven in ca. 20 min. gaar en donkerbruin (maar dat waren ze al). Laat ze 10 min. afkoelen op de bakplaat en wanneer ze een beetje hard zijn, zet je ze op een rooster.
- Hak de chocolade in kleine stukjes. Doe eerst een laag heet water in een pan, hang een hittebestendige kom in een pan, zorg dat-ie precies past en zorg dat het water de kom niet raakt. Zet de pan met kom op middelhoog vuur. Breng het water aan de kook, door de stoom wordt de kom warm en smelt de chocolade. Roer af en toe. Deze techniek noem je au bain-marie, dat is Frans voor in bad met Marie, losjes vertaald. Met de gesmolten chocolade kun je de suikeroogjes op de afgekoelde drollen plakken.
Fotocredits: Michell van Voorbergen
20 stuks | 40 minuten
- 200 g boter, op kamertemperatuur
- 200 g donkerbruine basterdsuiker
- 1 ei
- 350 g bloem
- 50 g cacaopoeder
- 25 g pure chocolade
- 40 suikeroogjes (of 20 dubbele)
Verder nodig
- mixer
- bakpapier
- bakplaat (liefst eentje die in de koelkast past)