De noedels die in Japan het meest worden gegeten bij een curry zijn udonnoedels. Die zijn best lekker maar persoonlijk zou ik meer curryramen willen zien, om te beginnen deze. De transparantie van Japanse currybouillon zorgt ervoor dat hij goed past bij ramen, die meestal wordt opgediend met vleesbouillon die nogal zwaar is door vet en collageen. Maar om eerlijk te zijn kun je om het even welke noedels gebruiken – het is niet bepaald een ‘traditioneel’ gerecht, dus je komt niet in conflict met de Japanse Culinaire Authenticiteitspolitie als je hier udon of somen gebruikt in plaats van ramen.
Japanse curryroux
1. Verwarm de kokosolie en plantaardige olie samen in een pan op matig vuur, voeg de ui toe en fruit tot deze zacht is en wat kleur krijgt. Doe de banaan erbij en bak mee tot hij bruin wordt en uit elkaar valt.
2. Voeg dan de tomatenpuree, pindakaas, tarwebloem, het kerriepoeder, de garam masala en eventueel de edelgistvlokken toe en bak al roerend 5 minuten tot de specerijen zacht worden en de bloem het vet heeft geabsorbeerd. Hak alles fijn in een keukenmachine of pureer de roux met een staafmixer.
3. Laat afkoelen en zet in de koelkast, waar je ze ongeveer een week kunt bewaren, of in de vriezer, waar je ze een paar maanden kunt bewaren.
Curryramen
1. Breng de dashi of groentebouillon aan de kook en klop de Japanse curryroux, sojasaus en chilisaus erdoor. Laat de dashi een paar minuten koken tot hij bindt en draai het vuur laag. Voeg de spinazie toe en leg het deksel op de pan.
2. Breng een grote pan water aan de kook en blancheer de spitskool en taugé 1 tot 2 minuten. Schep ze met een schuimspaan of zeef uit de pan en zet weg.
3. Breng het water opnieuw flink aan de kook en kook de ramen beetgaar, volgens de aanwijzingen op de verpakking. Giet af en laat goed uitlekken.
4. Schep de ramen in 4 kommen en schep de soep en spinazie erover. Roer de noedels los in de soep en garneer met de kool, taugé, lente-uitjes, het sesamzaad, de ingemaakte gember en chili- of sesamolie.