Dick: ‘De simpelste gerechten zijn soms het moeilijkst. Nasi is daar een goed voorbeeld van. We eten het in het restaurant vaak als personeelsmaaltijd, maar het heeft lang geduurd voor we het ultieme recept hadden uitgedokterd. De gouden tip? Was de rijst voordat je ’m kookt. En neem de tijd: kook de rijst lang van tevoren, zodat-ie kurkdroog kan worden. Dan bakt-ie echt mooi op.’
1. Was de witte rijst in een zeef met koud stromend water. Kook hem volgens de instructies op de verpakking gaar. Draai het vuur uit, giet de rijst af en laat hem met het deksel op de pan 5 minuten staan.
2. Snijd intussen de uien, knoflook en rode peper fijn en rasp de gemberwortel op een fijne rasp. Verhit 4 eetlepels arachideolie in een grote koekenpan en bak de ui, knoflook en peper ongeveer 5 minuten – schep regelmatig om en voeg in de laatste minuut de gember toe.
3. Doe de gekookte rijst erbij en bak een paar minuten al roerend mee. Breng dit alles op smaak met wat zout, de ketjap manis, trassi, kurkuma en kummel, en schep goed om. Voeg de bosui, Hollandse garnalen en blokjes ham toe en bak nog even kort mee.
4. Klop de eieren los met 2 eetlepels water, zout en versgemalen zwarte peper. Verhit 2 eetlepels arachideolie in een koekenpan, voeg het eimengsel toe en roerbak een paar minuten. Schep het roerei door de nasi en verdeel over vier borden. Serveer samen met kroepoek en eventueel sambal badjak.
Hoofdgerecht voor 4 personen, 25 minuten:
Voor het serveren:
Extra nodig: