Mounir Toub: ‘Baklava kun je met verschillende ingrediënten en in verschillende vormen maken. Mijn versie bestaat uit zeven rolletjes die ik voor het bakken alvast in zessen snijd. Net als lasagne kun je baklava ook laagje voor laagje opbouwen.’
Voorbereiding
1. Verwarm de oven voor op 190 °C. Vet de bakvorm in met roomboter.
2. Smelt de roomboter in een pannetje. Snijd het baklavadeeg op dezelfde breedte als de bakvorm en bewaar het in een schone droge keukendoek om uitdrogen te voorkomen. Verwarm in een pan 300 g honing met 20 ml oranjebloesemwater en houd dit mengsel warm. Roer in een mengkom de gezouten roomboter, 500 g gemalen walnoten, de rest van de honing en het oranjebloesemwater en de kaneel door elkaar. Verdeel het mengsel in zeven gelijke porties (van circa 90 g).
Bereiding
3. Bestrijk een vel baklavadeeg met gesmolten roomboter. Leg er een tweede vel op en bestrijk dat ook. Neem één portie van het walnotenmengsel en verdeel dat onderaan over het baklavadeeg. Rol op tot een staaf, leg deze in de bakvorm en bestrijk met gesmolten roomboter. Maak de rest van de staven op dezelfde manier.
4. Snijd elke staaf met een scherp mes meteen in zessen. Bak de baklava in circa 25 minuten goudbruin en krokant in de oven.
5. Neem de bakvorm uit de oven en verdeel de warme honing over de baklava. Garneer meteen met de rest van de fijngemalen walnoten. Laat de baklava minimaal 3 uur afkoelen voordat je ervan gaat genieten.